Je leest vaak genoeg in kranten en op internet dat videospellen slecht voor je zijn. Vooral kinderen schijnen te lijden onder het spelen van teveel games. Maar zijn die beweringen eigenlijk wel waar? Sommige vooroordelen over games kloppen absoluut niet, volgens onderzoek van de Universiteit van Genève. We zullen een paar voorbeelden noemen.
Vooroordeel #1: Van teveel naar een scherm turen krijg je slechte ogen.
Toen de universiteit onderzocht of niet-gamers inderdaad een betere gezichtsvermogen hadden dan gamers kwamen ze erachter dat het juist de gamers waren die beter konden zien. De gamers hadden minder moeite met het lezen van kleine lettertjes, konder makkelijker details spotten en zijn ook beter in verschillende tinten grijs onderscheiden, wat bijvoorbeeld erg handig is tijdens het autorijden in de mist.
Vooroordeel #2: Gamers zijn sneller afgeleid en hebben concentratieproblemen.
Volgens de universiteit zijn gamers juist scherper en gaan ze gemakkelijker om met conflicterende informatie. Ook zijn drie hersendelen beter ontwikkeld bij mensen die actiespellen spelen dan bij mensen die zulke spellen niet spelen. Die hersengebieden hebben allemaal te maken met concentratievermogen.
Het spreekt voor zich dat er op dit vlak nog veel uitgebreider onderzoek gedaan moet worden. Met name interessant om te onderzoeken is wat de verschillende effecten zijn van verschillende soorten games. Ook is het van belang dat er games worden ontwikkeld die aantrekkelijk zijn voor het grote publiek maar toch een geweldige uitwerking op het brein hebben. Daar zijn ze momenteel in Genève al volop mee bezig.